News

16.01.2017 - Make society playable

How can an urban theatre in the world make a difference? According to Chokri Ben Chikha, the answer lies in 'playing', in the broadest sense of the word. It is about increasing the playability in the city. This can be done in several ways. Three tips in Etcetera & rekto:verso.

Middenin de stad, middenin de wereld’: dat was de wervende slogan die Johan Simons destijds introduceerde bij NTGent. Het blijft een boeiend vraagstuk: hoe kan juist een stadstheater in die wereld een verschil maken? Volgens mij ligt het antwoord in ‘spelen’, in de ruimste zin van het woord. Het gaat erom de speelbaarheid in de stad te vergroten. Dat kan op meerdere manieren.

 

Wat is een stadstheater? De naam zegt het zelf: het is een barometer in de stad. En die stad staat sinds de globalisering allang niet meer op zichzelf, het is de wereld in het klein geworden. Dat maakt van de stad juist zo’n razend interessant biotoop: vele mensen en culturen hebben hier een heel hoge aanrakingsdichtheid. Dat zorgt vaak voor conflict, maar geeft de stad ook haar vitale dynamiek. Net die wisselwerking zou voor een stadstheater de sturende vraag moeten zijn: hoe staat het met de stad om ons heen?

 

Onrustwekkend is vandaag hoe sterk verschillende groepen zich tegen die dynamiek gaan verschansen achter een nationale identiteit. Ik heb het niet alleen over hatelijke twitter-stormen uit populistische en nationalistische hoek tegen al wat hen vreemd is. Ik zie bij evenementen in mijn buurt ook steeds vaker Turkse vlaggen wapperen, ontmoet jongeren of buren die vooral gefocust zijn op Turkse media. Dat duidt op een gemiste kans. Er is altijd gedacht dat de tweede en derde generatie wel vanzelf zouden opgaan in de mix, maar dat gaat natuurlijk nooit vanzelf. Er staat iets op het spel. En de stad is daarvan het speelbord bij uitstek.

 

De ‘speelbaarheid’ van een samenleving is het tegendeel van gemeenschappen die op zichzelf terugplooien. Het is de eerste eigenschap van een klimaat dat de geldende verhoudingen tussen mensen en overtuigingen niet beschouwt als onoverkomelijke spitsroeden, maar als veranderlijke structuren. Het is de flexibiliteit om identiteiten en realiteiten open te houden, vloeibaar en dynamisch. ‘Speelbaarheid’ vergt dialoog en uitwisseling, wederzijdse openheid. Enige humor en verbeelding ook. En inlevingsvermogen. Allemaal kwaliteiten waar de kunsten zich al eeuwenlang in geoefend hebben.

 

Wat een stadstheater daaraan kan toevoegen, is het symbolische kapitaal dat nodig is om zo’n spel met identiteiten en vaste waarheden ook echt betekenis te geven en breder uit te dragen. NTGent speelt in een league waar ook pakweg het UZ, het S.M.A.K, de Gentse universiteit, AA Gent of het OCMW in spelen: lang niet iedereen komt er, maar iedereen kent die symbolen wel. Het idee is ook dat iedereen er zou moeten kunnen komen. Het gaat hier dan ook om (semi)publieke instellingen die in Gent noodzakelijke functies vertegenwoordigen, van kunst en sport tot sociale opvang. Hun eigen toestand straalt af op de uitstraling van Gent op zich – daarom ligt de politiek er sneller wakker van. Als het hoofd van deze symbolische instellingen spreekt, wordt er geluisterd. Voor vele andere plekken in de stad geldt dan veel minder.

 

Als ik als leidende missie voor het nieuwe NTGent dus zou pleiten om ‘de speelbaarheid van de stad te bevorderen’, dan is het vanuit die overtuiging: een stadstheater beschikt daarvoor als grote instelling over enkele extra troeven. Ik heb dat ook ooit zelf ervaren. In 2003 had ik het geluk om met de NTGent-ploeg deLeeuw van Vlaanderen te maken, een voorstelling die ook buiten de theatermuren sterk resoneerde. Met Action Zoo Humain, NTGent en Johan Simons staan we nu in 2017 voor een gelijkaardige grote uitdaging met Onderworpen, een bewerking van Houllebecqs roman Soumission. Maar de stad bespelen doe je met meer dan alleen voorstellingen. Concreet stel ik voor de toekomst van het Gentse huis drie lijnen voor:

 

1. Bespeel het debat in de stad

 

De speelbaarheid van de stad vergroten veronderstelt dat je als huis intensief met die stad bezig bent. De jongste jaren was NTGent echter te veel met zichzelf bezig. Het mag veel vaker zijn stem laten horen in het publieke debat. Als er plots protest ontstaat tegen een bedrijf dat de Korenlei afzet voor een privaat evenement, vind ik het vreemd dat een stadstheater zich daar niet in mengt. Als er rond mobiliteit ineens een brede discussie gaat leven, dan kan je zo’n thema toch niet enkel overlaten aan de politiek? Voortdurend dient een stadstheater zichzelf de vraag te stellen: hoe kunnen wij, als artistieke instelling, de meningen over deze of gene publieke kwestie speelbaar helpen houden? Dat hoeft niet enkel reactief, dat kan ook visionair.

 

Het gaat erom de vinger aan de pols te houden en de juiste vragen op te werpen. De heikele situatie van de Roma in Gent, het opstaan van een burgerbeweging als Hart boven Hard: ik verwacht van een stadstheater dat het daar af en toe stelling rond inneemt, of minstens een plek biedt waar strijdige meningen met elkaar in dialoog kunnen gaan. Kijk naar de Gentse Feesten-debatten die elk jaar in de schouwburg doorgaan, en volle zalen trekken. Waarom beperkt NTGent zich tot het faciliteren van die debatten? Nu de organisator er na zoveel jaren mee stopt, waarom niet zelf in het gat springen?

 

Dat is natuurlijk geen evidente oefening. Zeker niet als je raad van bestuur deels politiek samengesteld is. Alleen zou een huis daar veel dwingender mee in dialoog moeten durven te gaan. Liever af en toe een fout maken dan voortdurend je staart in te trekken. Ideologische neutraliteit is één grote illusie. Tegelijk is een stadstheater natuurlijk ook een grote machine, die veel planning op voorhand vergt. Maar naast ‘slow art’ geloof ik zelf in ‘fast art’: direct inspelen op de actualiteit. Ten tijde van de grote stakingen van 2012 onderscheidde Vooruit zich bijvoorbeeld door met We strike back op geen tijd een groots verbindend evenement te organiseren en plek te bieden aan alle sentimenten rond die nationale actualiteit. Het is dus wel degelijk mogelijk. Soms hebben mensen in een stad er nood aan om samen te decompresseren. In zulke situaties kan ook een stadstheater een goeie uitlaatklep bieden.

 

Dat hoeft zeker niet altijd met stellingname of debat, dat kan ook artistiek. Als het klopt dat we vandaag een post-truth-tijdperk hebben zien aanbreken, opent zich een dankbaar speelveld om net die ethiek van leugen en waarheid mee te bevragen. Ambiguïteit is onze corebusiness als kunstenveld, vele waarheden confronteren onze opgebouwde expertise. Neem pakweg het debat rond vluchtelingen, migratie en radicalisering: daar bestaat zoveel desinformatie rond. In zo’n tijdsgeest moet de artistieke waarheid zich duidelijk mee op de kaart zetten en injecties bieden om zulke discussies veel verder open te trekken. ‘Waarheden’ zijn er om mee te spelen. Het zou ons artistieke spel veel meer impact geven.

 

2. Bouw bruggen van kennis

 

Natuurlijk kan NTGent dat niet alleen. Dat hoeft ook niet, spelen doe je samen. Alleen is er op dat vlak nog behoorlijk wat werk aan de winkel aan het Sint-Baafsplein. Nog te vaak lijken NTGent en andere grotere huizen zelf het warm water te willen uitvinden, bedenk hoeveel geld en energie daaraan verloren gaat. Spreek liever de aanwezige knowhow in je omgeving aan. Want om de samenleving speelbaar te maken, zijn er sowieso meerdere expertises nodig. Breid je netwerk uit tot andere artistieke spelers, andere sectoren, andere invalshoeken. Hoe kan het zijn dat een niet onaardig deel van je stad een maand lang de ramadan beleeft, terwijl dat in het stadstheater gewoon passeert zonder dat er iets rond gebeurt? Een stadstheater kan rond die vastenmaand respectvolle aandacht als een kritische artistieke reflectie mogelijk maken. Onderschat het psychologische effect daarvan niet. Daar zou je bij sommige gemeenschappen meer credibiliteit mee kunnen winnen. De eerste stap om meer diversiteit aan te spreken, is er gewoon mee samenwerken.

 

Verder denk ik aan meer linken met de academische wereld, zelfs tijdens de productiefase van voorstellingen. Aan de universiteit zit zoveel kennis en goede wil die te weinig aangesproken wordt. Ook met het KASK is er – zeker gezien de historiek van de Gentse stadsschouwburg – veel te weinig uitwisseling. Voorbij de klassieke stages kennen het Gentse stadstheater en de Gentse toneelschool elkaar veel te weinig. Verlaag de drempel voor performance- of toneelstudenten, versterk elkaar om van het stadstheater weer meer een plek voor experiment te maken.

 

Kortom, het gaat erom dat een stadstheater een bruggenbouwer is tussen het centrum en de periferie van zowel de stad als de kunsten. Gent kent bijvoorbeeld een sociaal-artistieke scène die zelfs op Europese schaal een lichtend voorbeeld kan zijn, maar er bestaan nog te weinig bruggen om hun praktijk ook gewoon zichtbaar te maken voor het eigen schouwburgpubliek. In het verleden is de stedelijke periferie wel eens in beeld gebracht in een seizoenbrochure, met mooie foto’s van NTGent-medewerkers in de huiskamers van mensen. Maar om van zulke uitstapjes méér te maken dan handige PR-acties, is er eerst en vooral een inhoudelijke, artistieke en productionele samenwerking nodig.

 

Sla bruggen, smeed extra banden, omring je met mensen en organisaties die weten wat er leeft in je stad. Zowel de speelbaarheid van onze samenleving als de weerspiegeling daarvan in de centrale schouwburg zal daar baat bij hebben.

 

3. Zet in op een eigen smoel

 

Meer samenwerking hoeft helemaal niet te betekenen dat NTGent zijn eigen profiel verliest. Veel hangt af van wie de nieuwe artistieke leiding wordt. De hamvraag is volgens mij niet of dat nu een kunstenaar (of een club van kunstenaars) moet zijn, dan wel een intendant zonder eigen artistieke aspiraties. Het belangrijkste is dat het geen grijze figuur wordt, wel een of meerdere persoonlijkheden die zich fulltime engageren voor die ene functie, die visie hebben, die een liefde delen voor de stad en weten wat er speelt, die een passie voor kunst ademen en durven inzetten op een uitgesproken eigen instelling.

 

Het moet dus iemand zijn die ervoor zorgt dat NTGent niet te veel met zichzelf bezig is, die de internationale werking kan continueren, die een ploeg kan begeesteren en richting geven, en er niet voor terugdeinst om op het publieke forum zijn of haar mening te ventileren. Een eigen smoel voor het nieuwe NTGent begint bij die kwaliteiten – op voorwaarde dat de raad van bestuur ze ook alle vrijheid toestaat. Want wil een stadstheater zich ten volle kunnen richten op de speelbaarheid van de samenleving, dan vergt dat een spel zonder al te veel formele regeltjes en inmenging.